Wol en weven

Tilburg was bekend om zijn wolindustrie en weverijen. Tot in ieder geval 1750 valt terug te halen dat de Janssens familie grotendeels een wevers familie was of in ieder geval verbonden is geweest aan de textielindustrie. Mannen waren vaak wever of spoelder en de dames waren veelal stopster, naaister, spinster of strijkster.

Over 1 familielid in het bijzonder is veel geschreven. Het betreft Adrianus Franciscus Janssens geboren op 4-7-1889 te Tilburg en is beter bekend als Jaonneke Janssens. Joanneke is de oudste broer van mijn opa en daarmee een oudoom van mij. In de volksmond werd Jaonneke ook wel Jaontje Weege genoemd.
Ton Wagemakers is van oorsprong cultuursocioloog en sociaalhistoricus en daarnaast o.a. voormalig directeur van het Tilburgse Textielmuseum en tevens vriend van Jaonneke. Ton heeft veel boeken en artikelen geschreven over de Tilburgse textielhistorie en heeft onderzoek gedaan naar de levensgeschiedenis van Jaonneke en deze vastgelegd in diverse interviews met hem. 


Vruuger

Om te begrijpen hoe het er vruuger aan toe ging, en hoe het weven is ontstaan, is het goed om kort een stukje geschiedenis te vertellen. Hierdoor weten we de familieverhalen beter in het perspectief van de tijdsgeest van weleer te plaatsen.

Het begint rond 1700 toen Leidse drapeniers of lakenreders zich vestigden in Tilburg. Deze kooplieden kochten ruwe wol in o.a. Spanje. De bewerking van deze ruwe wol vond meestal plaats in dorpen waar mensen bereid waren om tegen lage lonen, en onder slechte omstandigheden, te werken.
Tilburg bestond destijds uit 14 heerdgangen (buurtschappen) waarbij iedere heerdgang een plaats (soort plein) vormde met in het midden een drinkkuil voor het vee (zie foto). Deze zogenaamde 'wolspulen' werden ook gebruikt om de wol te wassen. In de omgeving van de 'plaatse' zullen ook de eerste wevershuisjes zijn ontstaan die waren aangepast om te kunnen spinnen en weven.

De oudste wevershuisjes waren gedekt met stro en hadden muren gemaakt van een vlechtsel van takken aangestreken met leem. Later is dit vervangen door dakpannen en bakstenen.
De oppervlakte van een karakteristieke weverswoning was ongeveer 80 m2 waarvan ongeveer de helft werd ingenomen door de grote weefkamer. Jaonneke beschrijft in het artikel "een weverswoning uitgesproken" hoe de indeling van hun wevershuis er destijds uitzag. Dit artikel is verderop deze pagina terug te vinden onder de titel Tilburg.
Om een weefgetouw  in bedrijf te houden waren minstens 7

mensen benodigd. Alvorens te kunnen weven moest men de wol wassen, sorteren, kaarden of schrobbelen, spinnen, spoelen en kettingscheren. De wevers werkten meestal voor een 'reyer' die het geweven stuk weer doorzond aan een lakenkoopman. Het was ook de reyer die de wevers meestal voorzag van het weefgetouw en andere benodigdheden.

Door de toenemende vraag naar lakenstof ontstaan er in het begin van de 18e eeuw naast wevershuizen en boerderijen ook fabriekshuizen. In deze zogeheten 'bijzondere gebouwen' konden meerdere arbeiders tegelijk de wol verwerken. Ook was dit vaak de woning van de reyer. In 1812 waren er ongeveer 40 lakenfabriekjes in Tilburg met daarnaast veel thuiswerkers in wevershuizen en boerderijen. Tevens waren er wevershuizen gekomen met een breed weefgetouw die door twee wevers bedient moest worden. En in plaats van 7 waren er dan al 14 personen nodig om het weefgetouw gaande te houden. De eigenaar van een dergelijk wevershuis werd fabriqueur genoemd. 

In 1809 werden de eerste, door paardenkracht aangedreven, spinmachines geïntroduceerd. Omdat deze machines te groot en te kostbaar waren om thuis te plaatsen groeiden de 'bijzondere gebouwen' uit tot fabrieken van 1 of 2 verdiepingen. Door deze industrialisering nam de productie toe maar werden tevens veel handwerklieden overbodig. In 1827 nam de angst voor werkeloosheid toe toen de eerste 'heksenmachine' (stoommachine) zijn intrede deed. De fabrieken waren een feit.

Werken in dergelijke fabrieken was zwaar, gevaarlijk en ongezond. De vezels van de wol konden de ogen aantasten en lawaai kon leiden tot doofheid. Er ontstond in die tijd ook een eigen gebarentaal om in de fabriek met elkaar te kunnen communiceren. Werkzaamheden werden tegen een laag loon verricht. Een onderzoek uit 1832 laat zien dat meer dan de helft van de Tilburgse textielarbeiders eigenlijk niet genoeg te eten had en arm was.
Door fabrieken werden weverswoningen overbodig en werden veelal enkel nog gebruikt om te spinnen, te stoppen of te noppen.  In plaats daarvan ontstonden er arbeiderswoningen in de buurt van de fabriek die meestal in opdracht van textielfabrikanten werden gebouwd. De fabrikant zelf liet vaak een groot huis vlak bij fabriek bouwen. De industrie groeide alsook de fabrikantenfamilies. Zo ontstonden er meer en meer herenhuizen en arbeiderswoningen, en langzaam groeiden de heerdgangen aan elkaar om zo één stad te vormen....Tilburg.


Tilburg

Een aantal verhalen van Ton Wagemakers over o.a. Jaonneke zijn uitgebracht in het blad "Tilburg" een tijdschrift voor geschiedenis monumenten en cultuur. In deze artikelen beschrijft Jaonneke o.a. hoe een wevershuisje eruit zag als ook hoe het weven in zijn werk ging. Hieronder vindt u de exemplaren.
(Door rechtsboven op het vierkantje met de pijl te klikken kunt u de exemplaren in groot formaat lezen)

Jaargang-1-1983-nummer-2
"Kettingdrogen, dat kun je niet alleen"
Tilburgse textieltekens (II)
Pagina 11 t/m 13

Jaargang-3-1985-nummer-1
"De weverswoning van Annekee"
Tilburgse textieltekens (V)
Pagina 13 t/m 16

Jaargang-3-1985-nummer-2
"Een weverswoning uitgesproken"
Tilburgse textieltekens (VI)
Pagina 15 t/m 17


Excellente arbeidscultuur

In 1985 heeft Ton Wagemakers het artikel "Excellente arbeiderscultuur" geschreven. Dit artikel bevat een interview met Jaonneke Janssens en geeft enigszins weer hoe het er begin 1900 aan toe ging in een textielbedrijf. In dit interview wordt de fabriek van C. Mommers & Co. te Tilburg besproken. Sinds 1985 is het Textielmuseum Tilburg gevestigd in het voormalige pand van deze firma. En om de cirkel rond te maken is Ton Wagemakers voormalig directeur van dit museum. 

Jaonneke Janssens


Interview

Op 7 juli 1982 heeft Ton Wagemakers een interview gehouden met Jaonneke. Hieronder is de transcriptie van dit gesprek te vinden.


Maak jouw eigen website met JouwWeb