Opa Uh

Mijn moeder had twee opa's; Martinus (Tinus) Swinkels en Petrus Cornelis (Piet) Janssens. Martinus werd opa Uh genoemd omdat hij zo vaak uh zei, en Piet kreeg de bijnaam opa Hasselt simpelweg omdat hij uit de Hasselt kwam. Piet was in de volksmond bekend als Peer Weege. Eigenlijk werd de hele familie Weege genoemd alhoewel niemand weet waar dit vandaan komt. 

Mijn beide overgrootvaders worden in een boek benoemd. Zo staat opa Uh in het boek 'De opmars van de muziekindustrie'. Een boek over de geschiedenis van Kessels muziekinstrumenten. Opa Hasselt staat, hoe kan het ook anders, in het boek 'De Hasselt. Een dorp apart' van historicus Ronald Peeters. In dit boek is zijn foto te vinden bij een verhaal van Jaonneke Janssens (zie hoofdstuk wol en weven).

Kessels

Mathieu Kessels richtte in 1880 samen met zijn broer een muziekuitgeverij op. In 1886 vestigt hij zich in Tilburg alwaar hij naast het uitgeven van bladmuziek ook begint met de reparatie van muziekinstrumenten. Hij is niet alleen bekend van de muziekinstrumenten maar helaas ook van de moord op zijn dochter Marietje Kessels. Marietje wordt op 22 augustus 1900 op 11 jarige leeftijd vermoord gevonden in de Noordhoekse kerk (Heilig Hartkerk) die vanwege het gebeuren ook wel de Moordhoek wordt genoemd.
Martinus heeft in die tijd nog helpen zoeken naar Marietje.


In onderstaande (mooie) reportage wordt de geschiedenis van Kessels Muziekinstrumenten in Tilburg verteld.


Kessels begint met zijn muziekinstrumenten in een pand aan de Willem II straat. Omdat het pand te klein wordt huurt Mathieu een pand in de  Wolstraat (nu Telexstraat). In 1888 verhuist het bedrijf wederom, nu naar de Veldhoven (het huidige Wilhelminapark). Uiteindelijk zal in 1897 een bouwvergunning worden aangevraagd voor een fabriek aan de toenmalige industriestraat (tegenwoordig de Hart van Brabantlaan). Deze nieuwe fabriek wordt in 1898 geopend.

Mathieu Kessels en Martinus (Tinus) Swinkels waren vrienden en in 1896 vraagt Mathieu of Tinus voor hem wil komen werken. Op 27 mei van dat jaar verhuist Tinus naar Tilburg. Hij gaat wonen aan de Korvelseweg 241 en verhuist na zijn trouwen naar de iets verderop gelegen Klaverstraat 57, beiden in de wijk Korvel. Uit documenten valt terug te halen dat zijn beroep in die periode als 'Koperslager' wordt omschreven. Later, in de jaren dertig, zal dit veranderen in instrumentmaker.
Tijdens een bezoek aan het Kessels museum eind 2019 sprak ik een oud gediende instrumentmaker, Paul van Bebber, die aangaf dat koperslager eigenlijk als belediging kan worden opgevat. 'Wij zijn instrumentmakers!' aldus Paul die dit stellig en vol trots benoemde. En als je in hun museum hebt rondgelopen kun je ook niets anders doen dan dit beamen.

Martinus heeft dus voor Kessels gewerkt zowel in het gebouw aan de Veldhoven maar voornamelijk in het pand aan de Industriestraat.

In 1908 werd de zaak omgezet in de naamloze vennootschap Kessels Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten (kortweg Konefa). In 1914 wordt Mathieu tijdens een machtsstrijd geschorst en mag zelfs zijn eigen fabriek niet meer betreden. Hij laat daarom in 1915 een nieuwe fabriek ontwerpen tegenover de oude fabriek op nog geen 50 meter afstand. Deze fabriek kreeg de naam: Nationale Instrumenten Fabriek M.J.H. Kessels.

Museum Kessels Muziek Instrumenten. Overzicht  van in 2010 gestolen en beschadigd teruggevonden instrumenten.

In 1932 komt Mathieu Kessels te overlijden en in 1933 proberen zijn 3 zoons het familiebedrijf voort te zetten. Uiteindelijk blijken zij niet over de kennis en kundigheid van hun vader te beschikken wat in 1954 tot een definitief einde van de firma leidt. Het voormalige bedrijf van Kessels, die op dat moment bekend stond als N.V. Konefa, gaat reeds in 1939 ten onder. 

In 1939 besluit een voormalig werknemer van de nieuwe fabriek van Kessels, Jan Passier, voor zichzelf te beginnen. Hij opent een kleine fabriek in de Groeseindstraat. Martinus Swinkels gaat hem helpen bij het vervaardigen van trompetten en trommen. Tinus en Jan waren oud collega's van toen ze nog bij Konefa werkten. Martinus blijft tot zijn 84e jaar (1958) werken bij Passier. Tot op hoge leeftijd blijkt Martinus over een goed ontwikkeld gehoor te beschikken om instrumenten te stemmen. 

Dankbetuiging van Martinus in de krant van 13 mei 1921
Als jubileum cadeau ontving hij van de firma een zakhorloge

Martinus toont een hoorn in de werkplaats van Passier

Martinus Swinkels en Jan Passier

Martinus repareert een Helicon

Museum

In 2014 is het 'Kessels' museum geopend aan de achterzijde van het huidige Textielmuseum in Tilburg. Het museum bevat een grote collectie blaas- en snaarinstrumenten van Kessels. Ook zijn er veel oorspronkelijke machines en gereedschappen te vinden waarmee de instrumenten werden vervaardigd. Het is een mooi opgezet museum waar op informatieborden ook Martinus nog wordt vermeld. Toen ik daar rondliep moest ik toch regelmatig denken dat een van die blaasinstrumenten mogelijk door mijn overgrootvader is gemaakt. 

Hieronder een indruk van het museum ▼

Wat in het museum onderbelicht blijft is het feit dat deze grote collectie uit de Kessels-fabriek, zowel instrumenten als werktuigen en machines, van de ondergang is gered door Bert Passier (1937-2001), de zoon van Jan Passier (1899-1971). Ook de dochter van Bert, Eveline, heeft een groot aandeel hierin gehad. In 2010 werd zij gedwongen om afstand te doen van de collectie in ruil voor subsidie. Hierbij blijkt helaas, door toedoen van de gemeente, ook veel materiaal verloren te zijn gegaan. 


Kessels catalogi

1899

1915


Sigaren

Rond 1920 verhuist Martinus naar de Capucijnenstraat 105. Uit de Nieuwe Tilburgsche courant van 21 november 1925 blijkt dat op dat adres een sigarenwinkel is begonnen. Naast zijn voorliefde voor muziek had hij ook een voorliefde voor sigaren. De winkel was gevestigd in de voorkamer van zijn woning.

Ieder jaar op oudejaarsdag bedankt hij zijn klanten via een bericht in de krant. Uit de adresboeken valt terug te halen dat hij deze winkel in ieder geval tot en met 1943 heeft gehad.

Nieuwe Tilburgsche courant 31 december 1926