Diverse verhalen

Door de tijd heen zijn er diverse oorlogsverhalen opgeschreven die betrekking hebben op familieleden. Met name erfgoedcentrum 't Schoor in Udenhout heeft hierover veel gedocumenteerd. Hieronder worden losse verzamelde verhalen samengebracht.

Gerardus Petrus Henricus (Gerard) Janssens

Gerard is een zoon van Alphonsus (Fons) Janssens en Joanna (Jo) Wijnans. Hij is geboren op 8-1-1925 te Tilburg en woonde op het Wilhelminapark 27. Het is een neef van mijn moeder en daarmee een achterneef van mij. Het speciale aan de band is dat mijn opa (Henricus Adrianus Wilhelmus Janssens) op relatief jonge leeftijd is overleden. Zijn broer Fons is na die tijd aangesteld als voogd over het gezin.

Als het zuiden van Nederland in de loop van september en oktober 1944 wordt bevrijd, meldt Gerard zich vrijwillig bij de dan net opgerichte Stoottroepen.

In 1944, na de bevrijding van het Zuiden van Nederland, wordt hij aangesteld als commandant van de tolken bij het Engelse leger in Tilburg. Op 28 December 1944 vertrekt hij naar Nieuwkerk, waar dan net de Stoottroep-compagnie Peter is opgericht. Hij wordt benoemd tot sergeant en 10 weken later vertrekt hij naar het Maas- en Waalfront, waar hij met de Canadezen tegen de Duitsers vocht.

Sergeant Janssens kreeg het bevel over de eerste groep der eerste sectie van de 13e Compagnie Stoottroepen (Comp. Peter).
Tot de capitulatie 5 Mei 1945 streed hij aan het front en hier onderscheidde hij zich door zijn moedig gedrag. Hij werd geliefd onder zijn soldaten en zelfs zijn superieuren kwamen er openlijk voor uit, dat de manschappen nog meer voor de jonge sergeant deden dan

voor hen. Zijn populariteit was dan ook gauw bij alle Stoottroepers bekend. Niet, dat hij er iets voor deed, om zich populair te maken, maar zijn flinke houding, zijn eerlijkheid en zijn moed waren aanleiding, dat de soldaten hem op de handen droegen.

Na deze tijd van verschrikking aan het Maas- en Waalfront gaat hij op 12 mei 1945 over naar de Koninklijke Landmacht. Hij wordt ingedeeld bij het Regiment Stoottroepen Brabant. Op 30 November 1945 vertrekt sergeant Janssens vanuit Weert naar Aldershot in Engeland om daar te worden getraind voor de oorlog in Nederlands Indië.  Van daaruit vertrekt hij op 31 December 1945 met het Continent Stoottroepen naar Malakka (zie Nederlands Indië).


Marietje Hamers: Werken voor de Duitsers

Maria Margaretha Martina Antonia (Marietje) Hamers, geboren 17-12-1925,  is een dochter van Gerardus Bernardus (Graard) Hamers en Cornelia Antonia van Lamoen. Marietje was getrouwd met Theodorus van Ingen. Marietje is een nicht van mijn vader en daarmee een achternicht van mij.

Marietje van Ingen-Hamers vertelt ons, dat de Duitsers op het gemeentehuis gingen vragen waar er in Udenhout meisjes waren die voor hen naaiwerk wilden verrichten en ook voor het schillen van aardappels bij de centrale keuken. Vele meisjes uit de toenmalige Stationstraat (nu Kreitenmolenstraat) gingen meehelpen, ook Ria Mutsaers en Marietje Hamers. Ze moesten naar Willeke Martens in de Groenstraat. Er werden drie naaimachines geronseld en de kleding van de Duitsers kon worden hersteld. De Duitsers, die blij waren geholpen te worden, gaven extra eten. Er werd voor gezorgd dat het extra eten terecht kwam bij de ondergedoken jonge mannen.*

* boek 'over d'n oorlog' van erfgoedcentrum 't Schoor, Udenhout


Antoon Hamers

Bron: boek 'oorlogsverhalen' erfgoedcentrum 't Schoor

Onderstaand verhaal over Antoon Hamers is opgeschreven door zijn broer Leo. Antonius Maria wordt in 1931 te Udenhout geboren als zoon van Josephus Lambertus Hamers en Cornelia Josefine Kahlmann. Antoon overlijd op 16 jarige leeftijd.

Onder de oorlog en de eerste maanden erna kon je altijd risico lopen met gevonden munitie, zoals mijnen en granaten. Er zijn vele ongelukken bekend. Op 21 december 1944 verloren op het Kapucijnenklooster te Biezenmortel drie Kapucijnen het leven na het openen van een kist met een tankmijn. Op 18 mei 1948 overleed op de Zandkant de boerenknecht Adriaan de Wit bij het demonteren van explosieven.

Zo was er ook een explosief dat wij een lont noemden. Het lijkt een beetje op een rotje op oudjaar, maar dan een van zeker 20 centimeter lang. Het is de eenvoudigste uitvoering van een handgranaat. Het heeft in het midden een buis met aan het begin ervan een slaghoedje. Dit slaghoedje wordt geraakt door een slagpin, die losspringt op het ogenblik dat de lont wordt weggeworpen. Het slaghoedje ontsteekt een langzaam brandende lont die, na 4 tot 7 seconden aan het andere eind van de buis het slagpijpje laat ontploffen, middenin de hoofdlading.

Mijn broer Antoon stond in 1944 bij ons op de schuilkelder, toen er iemand een lont naar hem toegooide. Hij raapte het op en toen ontplofte het. De scherven drongen zijn lichaam in en beschadigden in ernstige mate zijn longen. Hij werd eerst overgebracht naar het ziekenhuis in Tilburg maar drie weken later al naar het Sanatorium Berg en Bosch in Bilthoven. Deze kliniek was gespecialiseerd in longziekten, met name tuberculose. Er zijn verschillende Udenhouters die langere tijd in dat sanatorium hebben doorgebracht. Antoon werd erheen gebracht vanwege zijn longbeschadigingen, maar mensen in het dorp wisten dat hij in tbc-kliniek te Bilthoven lag. Hij is er drie jaar verpleegd en is daar overleden en enkele dagen daarna begraven op het Udenhoutse kerkhof. En mensen vertelden dat Antoon was overleden aan tuberculose. Arnold is evenwel slachtoffer van munitie, die zomaar ergens lag.

Cornelis van Iersel schrijft in zijn bevrijdingsdagboek Udenhout het volgende:

6 oktober vrijdag (1944)
Gisteren is een lang verwacht ongeluk gebeurd n.l. zoals gewoonlijk waren weer enige kwajongens op de zo genoemde gas aan het spelen. Een van hen trok een lont van een granaat door waardoor het ding ontplofte. Een jongen van Hamers werd ernstig aan zijn hand en in z’n gezicht getroffen. Op bevel van Dr Lobach werd de jongen ’s avonds nog door Jos van de Ven en Jo Weijters op de fiets naar ’t ziekenhuis in Tilburg gebracht. Ze moesten nog een fiets van een Duitser er voor lenen. Het transport had een goed verloop. Behoudens kanongebulder in de verte had de dag een rustig verloop. Vandaag, zwaar kanongebulder in de verte. Aan drie verschillende zijde van Udenhout. De geruchten willen dat de Engelsen nog 5 kilometer van Tilburg af zijn. De hier gelegerde Duitsers beweren dat ’s Bosch, Tilburg en Boxtel sterk verdedigd zullen worden. Vannacht waren hier weer geweldige transporten doorgekomen. Het was een rijden. Hoe lang nog, is de telkens terugkerende vraag.

Antoon is bijgeschreven als oorlogsslachtoffer op de plaquette in de Mariakapel in Udenhout, een officieel 4-5 mei monument.


De soldaten van de GAS

Bron: boek 'oorlogsverhalen' erfgoedcentrum 't Schoor

Verhaal verteld door Leo Hamers, zoon van Josephus Lambertus Hamers en Cornelia Josefine Kahlmann.

1942
Op de hoek van de Zeshoevenstraat en de Van Heeswijkstraat – waar nu de brandweerkazerne staat en groot terrein eromheen – hadden de Duitsers tijdens de oorlog hun Geräte Ausgabe Stelle, afgekort als de GAS.
Het gebouw stond er al enkele jaren. Het was gebouwd in opdracht van de commandant van de Genie in Breda en diende als mobilisatiedepot voor de opslag van goederen ten behoeve van het Nederlandse leger. Het complex bestond uit drie magazijnen en een dienstwoning.
De G.A.S. was het eerste gebouw in Udenhout dat door de bezetter werd gevorderd. Op 13 mei 1940 nam de Wehrmacht de magazijnen in bezit. Op 15 juli stelde moest de Nederlandse beheerder Hemkamp ook de dienstwoning ter beschikking stellen van de Duitse commandant, nadat hij op 15 mei al een voorkamer van zijn woning had afgestaan. Het gehele complex werd in Udenhout tot lang na de oorlog aangeduid als de GAS.
Wij woonden met ons gezin vlak naast de GAS, Zeshoevenstraat 22. Ik was een jaar of 10 – ik ben van 1932 – en zoals dat gaat haal je wel eens jongensstreken uit. Mijn broers en ik ook. Als we bij ons achter het huis voetbalden, dan vonden we het spannend om de bal over het hek van de GAS te schieten. Dan moesten we zelf over het hek klimmen om onze bal te halen. Het betreden van het GAS-terrein was ten strengste verboden. Dat stond ook op borden aangegeven. Maar ja, zoveel te spannender was het. Soms kwam er een Duitse soldaat naar buiten die de bal naar ons terugschoot. Maar een keer pakte een van de soldaten ons op en sloot ons op in een kamer in een van de magazijn depots. Deur op slot. Dat was niet spannend meer, maar we waren bang en het bleef maar duren. Maar later op de dag kwam het hoofd van de GAS en die heeft ons vrijgelaten. De soldaat werd
overgeplaatst. Blijkbaar was er toch een beleid dat ook de Duitse soldaten goed moesten omgaan met speelse buurjongens zoals wij.
En dat niet iedere Duitse soldaat het slecht met ons voorhad merkte ik toen ik een steenpuist had op mijn rug. Dat deed zo’n pijn dat een Duitse soldaat van de GAS mij hoorde huilen. Hij kwam naar ons toe, vroeg wat er aan de hand was en of hij de steenpuist mocht zien. Hij nam me mee naar de GAS en heeft de steenpuist opengesneden en behandeld. Ik moest
elke dag terugkomen, tien dagen achter elkaar. Toen was het helemaal genezen. Mijn moeder en ik waren die man heel dankbaar.


fusillade van wim berkelmans

Wilhelmus Adrianus Josephus (Wim) Berkelmans werd geboren te Tilburg op 31 maart 1912. Hij was getrouwd met Maria Gerarda Hamers en zij woonden aan de Lieven de Keijstraat 40. Hij  was werkzaam op de afdeling bevolking van de gemeentesecretarie van Tilburg en nam deel aan het illegaal verzet, hoofdzakelijk door het verstrekken van valse identiteitspapieren. Hij behoorde tot de groep waartoe ook Verbunt en Van Spaendonck behoorden. Berkelmans was ook betrokken bij de overval op de kluis van de afdeling bevolking te Tilburg op 25 januari 1944. Zijn plaats werd op het laatste moment overgenomen door Huib Simons, aangezien hij kort voor de overval een mislukte aanslag doet op de NSB-agent Gerrits en moest onderduiken. 

De aanslag

(bron: Wikimiddenbrabant.nl)

Op 24 januari 1944 werd een aanslag gepleegd op de beruchte Tilburgse politieagent en SD-er Piet Gerrits. Vele Tilburgse Joodse families waren mede door zijn toedoen gearresteerd en weggevoerd naar Duitse kampen en slechts enkelen keerden na de oorlog terug. De verzetsgroep liep dus groot gevaar en daarom moest Gerrits uit de weg geruimd worden. De bedoeling was hem met een smoesje naar het politiebureau te lokken en hem dan neer te schieten. De beramers van het complot waren het aanvankelijk met elkaar eens dat politieman Van Beek de aanslag zou uitvoeren, omdat hij met een revolver kon omgaan en het doen en laten van SD-man Gerrits kende. Maar Wim Berkelmans, de leider van de groep, vond het karwei te riskant voor één man. Hij had al veel gedaan voor onderduikers in Amsterdam en kwam met een ander plan. In ruil voor zijn diensten zouden de jonge Amsterdammers Barend Busnac (22) en Albert Meintser (23) het vreselijke karwei klaren. 

Wim Berkelmans

Op 21 januari ’s avonds om 22.00 uur zou men Gerrits opwachten langs de route, die hij gewoonlijk volgde van zijn huis naar het politiebureau. Om hem op het gewenste tijdstip te laten passeren, lokte men hem met de mededeling dat het Joodse echtpaar een bekentenis wilde afleggen. Fanatiek als Gerrits was, zou hij dan zeker naar het bureau komen. Na de aanslag zou Van Beek hen dan bevrijden door gebruik te maken van de consternatie, die de aanslag zou veroorzaken. Helaas was er verraad in het spel, waardoor de aanslag mislukte. Daarom kwam Gerrits veel vroeger opdagen en nam een tegengestelde route. Albert Meintser probeerde nog om Gerrits neer te schieten terwijl Barend Busnac op de uitkijk stond. Maar het pistool ketste, waarna Gerrits het pistool van de onervaren Albert afpakte en hem arresteerde. Barend vluchtte in paniek en kwam de volgende dag geheel overstuur bij zijn ouders terug. Hij kon het echter niet verdragen dat hijzelf de dans ontsprong voor datgene wat zij samen hadden opgezet en dat alleen Albert daarvoor moest boeten. De volgende dag besloot hij dan ook om terug naar Tilburg te gaan en zich daar te melden. SD-agent Piet Gerrits werd na de oorlog in Winschoten gearresteerd. Gerrits werd veroordeeld tot de dood door de kogel, welk vonnis op 29 mei 1947 werd uitgevoerd.

Fragment uit een brief van verzetsman Wim Berkelmans aan zijn vrouw, gedateerd 30 april 1944, waarin hij meldt dat hij door de Sicherheitspolizei is gearresteerd. Bijna een maand later, op 26 mei, zou hij worden gefusilleerd

Wim Berkelmans werd na de aanslag gearresteerd en naar het kamp Haaren (vlgs de familie naar Kamp Vught) overgebracht. Hij stierf voor het vuurpeloton ergens in de Loonse en Drunense Duinen, samen met nog dertien andere verzetsmensen, waaronder Verbunt (Henri Verbuntstraat) en Van Spaendonck (Rob van Spaendonckstraat) op 26 mei 1944. Ondanks diverse verwoede pogingen, zelfs met geavanceerde apparatuur van het leger, zijn hun lichamen nooit gevonden. In het gemeentehuis van Tilburg is een herdenkingsplaquette aangebracht ter nagedachtenis aan Wim Berkelmans. In 1950 is een straat naar hem vernoemd, de Wim Berkelmansstraat. 


Voor de veertien slachtoffers van deze gruwelijke executie is in 2005 op initiatief van de Joannes Antonius van Spaendonck Stichting een monument opgericht aan de Oude Bosschebaan  (achter Bosch en Duin) in Udenhout.