Noot vooraf:
De informatie op deze pagina is een vervolg van Gerards verhaal als beschreven onder '2e wereldoorlog'.
De in onderstaande tekst cursief weergegeven passages zijn afkomstig uit 'Indië-dagboek 1945-1948; herinneringen van Henri Butot'. Henri zat bij het oorlogsvrijwilligers-bataljon II-4-Regiment Infanterie., ook wel 'de Kennemers' genaamd. De II-4-R.I. maakte gelijktijdig met het 4e regiment stoottroepen van Gerard de overtocht van Southampton naar Singapore. Daarom geeft het dagboek van Henri op veel punten ook een goed beeld van de situatie van Gerard. Dit dagboek is hier te vinden. De 2-4 R.I. werd ook wel het zusterregiment van de 1-4 R.I. genoemd waar Gerard later als vaandrig onderdeel van uitmaakte.

de volgende oorlog

Barakken Aldershot 18-12-1945

Na de bevrijding van Nederland blijft Gerard in militaire dienst en wordt als sergeant ingedeeld bij het 4e Regiment Stoottroepen, een oorlogsvrijwilligersbataljon dat is samengesteld uit leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Dit bataljon zou later het 8e regiment stoottroepen worden ook wel geschreven als 8 (IV). Op 30 november 1945 vertrekt hij vanuit de van Hornekazerne in Weert waar hij een militaire opleiding heeft gevolgd. De kazerne was op dat moment in gebruik door de Engelsen.

Met de trein reist hij naar Oostende waar hij vervolgens met de Prins Charles de oversteek maakt naar Dover om daar op 1 december 1945 aan te komen. Van daaruit gaat het per trein naar de Ramillies Barracks in Aldershot in het Verenigd Koninkrijk, waar het bataljon verder wordt uitgerust en opgeleid. Een maand later, op 31 December 1945, vertrekt Gerard aan boord van de Alcantara naar Nederlands-Indië voor de vervulling van zijn militaire dienstverband. Daar is direct na de Tweede Wereldoorlog het revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd losgebarsten. Gerard wordt naar de Oost gezonden als onderdeel van de troepenmacht die er de rust en het Nederlandse gezag moet herstellen.

De opperbevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC),
de Britse admiraal Lord Mountbatten, heeft echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uitgevaardigd voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, bang dat de aanwezigheid van Nederlandse troepen de Indonesiërs zou provoceren. De Alcantara moet daarom uitwijken naar het Britse protectoraat Johor, nu een van de staten van Maleisië. Gedurende de onderhandelingen over het al of niet toelaten van de Nederlanders voer de Alcantara enige malen op en neer tussen Singapore en Batavia. Uiteindelijk wordt geen toestemming gegeven en wijkt de Alcantara uit naar het schiereiland Malakka waar het 30 Januari 1946 voor anker gaat in Singapore.
Van daaruit reist Gerard per trein naar Labis en per truck naar het voormalige vliegveld Chaah waar de kampen worden opgeslagen. Hier arriveert hij op 31 Januari 1946. Hij is gelegerd in Tangkak nabij Sagil (Malakka).

Gerard Janssens

Henri:
Er werd een troepentransportschip gecharterd om de oorlogsvrijwilligers naar Nederlands Indië te verschepen. Op de eerste reis van dit schip, de Alcantara, ontstonden begin oktober 1945 grote politieke problemen. De oorlogsvrijwilligers mochten van de Engelsen niet aan land in Nederlands-Indië. Ze waren bang dat de Indonesiërs hierdoor geprovoceerd zouden worden, en overvallen op Britse militairen zouden gaan plegen. Tijdens de onderhandelingen over het al dan niet toelaten van Nederlandse militairen in Nederlands Indië tussen de Engelse en Nederlandse legertop voer de Alcantara een aantal keren op en neer tussen Batavia en Singapore. Uiteindelijk, na elf dagen onderhandelen, bleven de Engelsen bij hun besluit om de troepen geen toestemming te geven om in Nederlands-Indië aan land te gaan. Uitgeweken werd toen naar Malakka, waar de troepen ver in de jungle werden weggestopt.

Op 15 Februari 1946 wordt in Chaah de 'W'-brigade (Willem) opgericht. Deze brigade bestaat uit de 1-4 RI (Regiment Infanterie), 2-4 RI en het 4e regiment stoottroepen. De stoottroepen maken slechts tot 9 maart onderdeel uit van deze brigade en worden op 4 mei vervangen door de 1-11 RI. Het 4e regiment stoottroepen werd daarmee een onafhankelijk bataljon en zou dat blijven tot aan de landing op Bali. Veel later zal Gerard worden aangesteld als vaandrig van de 1-4 RI en maakt zodoende weer onderdeel uit van de 'W'-brigade. 

Als in maart 1946 het landingsverbod door de Engelsen wordt opgeheven, vertrekt het regiment van Gerard van Malakka naar Singapore om daar rond 9 maart 1946 met de ss Thedens naar Menado op Noord Celebes te gaan waar zij rond 18 maart arriveren. Het 8 (IV) RS bataljon bestond uit een aantal compagnieën. Elke compagnie werd aangestuurd door een luitenant, en iedere compagnie bestond vervolgens weer uit een aantal pelotons elk onder leiding van een sergeant. 

Gerard wordt in de komende maanden ingezet bij verschillende zuiveringsacties en voor beveiligingsdienst langs de strategisch belangrijke wegen door het binnenland. Zo zit hij tot 11 juni 1946 in Menado om vervolgens te worden gelegerd in Airmadidi.
Op 16 juli gaat hij terug naar Menado om daar te worden ingescheept richting Bali.
23 Juli 1946 komt het bataljon met de ss Plancius aan op Bali in de haven van Boeleleng. Zij worden ontscheept op 24 juli waarna Gerard op 25 juli aankomt in kamp Kediri nabij Tabanan. Vervolgens wordt hij op 23 September 1946 gelegerd in Sendang waar hij op 11 Oktober wordt ingedeeld bij subsistenten CIE K.L. C te Batavia. In de periode 1-10-1946 t/m 15-2-1947 volgt Gerard de cursus voor de opleiding tot tijdelijk kader op het depot-Tjimahi. Op 31 december 1946 keert Gerard terug als vaandrig bij de 4(8) RS.

Op Bali wordt de Y Brigade opgericht die bestond uit het OVW bataljon 4(8) RS en de KNIL bataljons Inf.X.KNIL en Inf.XI.KNIL beter bekend onder de naam "Gadjah Merah" (rode olifant).  Tot nu toe was de 4(8) RS een zelfstandig bataljon, maar in verband met grotere acties in de toekomst werden voorbereidingen getroffen voor de vorming van een groter legeronderdeel, namelijk een brigade. Op 24 Oktober 1946 vertrekt de brigade met het schip de Boissevain naar Palembang op Zuid Sumatra. Palembang was deels in handen van de TNI (leger van Indonesië). Op 29 oktober lagen de schepen voor de monding van de "Moesi" en werd de Y-Brigade per L.S.T. (landingsvaartuig) overgebracht naar Palembang. Op 31 December 1946 begon operatie 'Continentenplan', ook wel bekend als de oorlog van vijf dagen en vijf nachten. Er volgde een felle strijd met name rond het Charitas ziekenhuis. Op 5 Januari werd er een wapenstilstand uitgeroepen en werden demarcatielijnen geplaatst. 

Het economisch belang lag in olie (Pladjoe). Door de export op gang te brengen kon men deviezen verkrijgen om de oorlog tegen de Republiek Indonesië door te zetten. Operatie Continentenplan was een experiment voor de gecoördineerde inzet van marine, land- en luchtmacht die de latere politionele acties zou typeren. Het wordt ook wel als een pre-politionele actie gezien.

Kaart slag om Palembang

Ziekenhuis Charitas Palembang

Gesneuveld

Op 20 maart 1947 sluit Gerard zich weer aan bij het 1-4 RI van de 'W'-brigade. Op 1 juni 1947 wordt hij bevorderd tot vaandrig.
De eerste politionele actie, die op 21 juli 1947 begon (duurde tot 5 augustus 1947), kreeg de codenaam "operatie Product", met de bedoeling om op Java en Sumatra cultuurgebieden, rubber, tabak, suiker, thee, etc. in handen te krijgen, alsook de oliebronnen bij Palembang, om daarmee de kosten van de oorlog (3 miljoen gulden per dag) te helpen betalen. Tijdens deze actie trekt Gerards bataljon vanuit Lembang naar Tjiater en vervolgens verder via Cheribon en Tegal naar Pekalongan aan de Javaanse noordkust. Vlak voordat het bataljon daar arriveert, sneuvelt Gerard, kort na zijn benoeming als vaandrig, op 3 augustus 1947 in Tjomal. Hij wordt met een longschot vanuit een veldhospitaal hoogstwaarschijnlijk nog vervoerd naar het Kardinah hospitaal in Tegal (midden Java) alwaar hij overlijd. Hij is 22 jaar geworden en rust op het Nederlands ereveld Candi in Semarang. 

In onderstaand dagboekverhaal van Henri Butot wordt haast zeker beschreven hoe en waar Gerard gewond is geraakt.

Henri:
Zaterdag 2 augustus 1947

’s-Nachts, toen we verder oprukten en over de weg reden, kwam ons convooi onder vijandelijk mortier vuur! Ik had precies het vuurpunt ontdekt en meldde dit aan de Bataljons Commandant. Enkele granaten ontploften vlak bij het convooi. Een zelfs zo dicht dat de kluiten modder en scherven ons om de oren vlogen. Het vuur was prima gericht (ingeschoten op de weg). Een granaat kwam precies op de weg aan de kop van de colonne en ontplofte vlak voor een pantserwagen (een Humber met een snelvuur-kanon) en een midden in het convooi (Staf) gedeeltelijk op een dijkje langs de weg. De vierde explodeerde voor de lopende compagnie (1ste Cie.) die de kampong ging doorzoeken. Wonder boven wonder vielen nergens doden of gewonden. Onze Humber gaf op de mortierstellingen snelvuur af, waar licht- gevende granaten tussen zaten, zodat je precies kon zien waar hij op schoot. Tussendoor hoorde je de Vickers-mitrailleur salvo's afgeven.
De vijandelijke mortieren werden uitgeschakeld en de doorzoekende cie. ruimde de mortiernesten op. Daarbij vielen vijandelijke slachtoffers. Toen de vijandelijke tegenstand daar gebroken was, vervolgde de colonne haar weg, overal versperringen opruimend.
Op een gegeven moment konden we weer niet verder, daar er nu een grote brug dusdanig vernield was dat ze niet onmiddellijk vernieuwd kon worden. Het was nabij Tjomal. Compagnieën staken lopend de kali over en er vielen schoten. Enige tijd later reden onze wagens, vooraf gegaan door carriers door de kali en het gehele bataljon kwam, na veel moeite -want er bleven enkele wagens steken, die door carriërs er uit getrokken werden- de overkant, waar we een grote suiker- en spiritus fabriek (ook alcohol) in lichterlaaie aantroffen. Wij bezetten de kampong, of liever gezegd het plaatsje Tjomal, terwijl 1-4 R.I. richting Pekalongen voorbijtrok. Het was toen al avond geworden.
1-4 R.I. ondervond hierbij in de omgeving van Sragi nogal heftige tegenstand want toen ik even in Tjomal rondliep werden de eerste gewonden reeds in een inderhaast veldhospitaaltje binnengebracht.
Een met een longschot (een vaandrig) een met een slaapschot een derde met een flink armschot. Later vernamen we dat er nog twee gesneuvelden waren, 1-4 R.I. was op tegenstand der ALRI* gestuit, waarbij vele jappen zaten. "zaten” zeg ik wel want velen zijn er gesneuveld. Ik hoorde het gerucht dat door 1-4 R.I. ca. 50 doden zijn gevallen.

* ALRI = Marine van de Republiek Indonesië 

 

Passage uit boek: de W van Willem (kroniek van een brigade)

Op 2 Augustus, ''s morgens om 9 uur bedacht 2-4 R.I. zich niet langer en trok door de kali Tjomal naar de overkant. De weerstand nam toe, naarmate Tjomal zelf genaderd werd. Toen de bataljonsstaf  de rivier doortrok, was de tegenstand gebroken. De bataljonscommandant besloot de nacht in Tjomal door te brengen, want een verder oprukken van de infanterie achtte hij niet verantwoord. De hulpwagens moesten op de andere oever blijven wachten en de HpVA had in Segalaherang zijn draagkoelies en paarden moeten terugsturen. Over de sterkte en bewapening van de tegenstander ontbraken bovendien alle inlichtingen. En hoe bedriegelijk deze factor juist was, bleek, toen de 1-4 R.I., per truck aangevoerd van Pemalang naar Tjomal, de opmars waagde naar Djatimalang, waar de grote suikerfabriek Sragi gelegen was. Een sterke groep republikeins marinepersoneel van de A.L.R.I. (Angkatan Laoet Republiek Indonesia) bood felle weerstand, zodat er tijdens deze opmars voor het eerst op grote schaal gevochten werd. 2-8 R.V.A. vuurde van 15.12 uur tot 16.45 uur op haarden van verzet in en rondom Djatimalang, beter bekend onder de naam van de suikerfabriek: Sragi. De vijandelijke verliezen bedroegen naar schatting honderd man. Eigen verliezen: vier doden. Twee lichtgewonden werden om 8 uur 's avonds, na overleg tussen Commandant Infanterie 1 en de Oudst aanwezend Zee-Officier in Tegal, afgevoerd met de Hr. Ms. "Blanckert". De artillerie bracht de hele nacht in de stelling door en probeerde via het infanterieverbindingsnet contact te krijgen met de 1-4 R.I. dat zich na de gevechten van die middag had geconcentreerd in kp. Tengengkoelon, maar zonder succes. De bezetting van Pemalang was intussen versterkt met 1-11 R.I., dat zich allengs ook weer bij de voorhoede ging voegen. 


Passage uit boek: "namen in Roermond"

Sectiecommandant. Bataljon vertrok per truck van Pemalang naar Tjomal. De brug was opgeblazen. Opmars te voet verder vervolgd. In de omgeving van Djatimalang zware weerstand van ehdn. ALRI en Reg. Diponegoro. Bij deze actie zwaar gewond; de volgende dag overleden. Vijandelijke verliezen 129 man.

 

Overleden kameraden

Tijdens de actie waarbij Gerard is overleden aan een longschot, wordt beschreven dat er nog drie slachtoffers zijn gevallen. Zij zijn de eerste personen van de W-brigade die sneuvelen. Het betreft de navolgende personen:

  • Th. G. van Veen; overleden te Tegal 3-8-1947; slaapschot
  • H. Meursing; overleden te Sragi 2-8-1947
  • P. Brandt; overleden te Sragi 2-8-1947

In het boek "W van Willem" staan de overlijdensdatum van 'van Veen' en de overlijdensplaatsen van 'Brandt' en 'Meursing' verkeerd vermeld. Naast de overledenen zijn er ook nog drie kameraden gewond geraakt waarvan een met een armschot. Hun namen zijn vooralsnog onbekend.

Bidprentje 1

Bidprentje 2

Ereveld Candi te  Semarang vak B.17

Passage uit boek de W van Willem


Extra informatie


Rangen

Legernummer: 250108004.

Sergeant: Van Southampton reist Gerard als sergeant van het 4e regiment stoottroepen naar Malakka waarna hij wordt verscheept naar Celebes.

Cadet-sergeant: Bij aankomst in Celebes wordt hij bevorderd tot cadet-sergeant wat betekent dat hij in opleiding was tot officier. In Oktober 1946 kwam hij op de kaderschool in Tjimahi (Java) welke hij met goed gevolg doorloopt.

Vaandrig: Hij wordt na de kaderschool aangesteld als vaandrig van het 2-1-4 regiment infanterie onderdeel van de 'W'-brigade (Willem). Het 1-4 RI waar hij leiding aan gaf werd ook wel 'de Valken' genoemd.


Bootreis naar Indie

Routekaart Alcantara 

Vertrek uit UK 31-12-1945

31-1-1946 Alcantara in Singapore

Sterkte 4 RS bij vertrek


FilmMateriaal 8 RS

Landing van de 8 RS op Palembang oktober 1946


Documenten

Hieronder een aantal documenten uit het Nederlands Instituut voor Militaire historie
509  De kolonisatie van Nederlands-Indië (1945 - 1950) 

26 februari 1946; ongevalsrapport

21 september 1946, Kediri; verzoekschrift

24 juni 1946, Menado; opname ziekenhuis

5 augustus 1946, Kediri; voordracht

1 oktober 1946, Tjeloekanbawang: Peletonindeling

Overzicht van verplaatsingen


Emblemen & regimenten

'W'-brigade

Y brigade

Oorlogsvrijwilliger

De Valken (1-4 RI)

Embleem Stoottroepen


onderscheiding

Gerard heeft op 13 september 1949 postuum het ereteken voor orde en vrede ontvangen welke is ingesteld op 12 december 1947. Het ereteken wordt toegekend aan de militairen van de drie toenmalige krijgsmachtonderdelen en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger die in het toenmalige Nederlands-Indië, dan wel Indonesië, en de aangrenzende zeegebieden, tussen 3 september 1945 en 4 juni 1951 ten minste drie maanden in werkelijke dienst zijn geweest.


Oorlogsmonumenten

De naam van Gerard is op een aantal oorlogsmonumenten terug te vinden. 

  • Het Nationaal Herdenkingspark Roermond is een park aan de Maastrichterweg in Roermond. In het park bevindt zich enkele herinneringsmonumenten waaronder het Nationaal Indië-monument 1945-1962. Hier is o.a. een plaquette te vinden van de 1-4 RI waar Gerard toe behorende toen hij sneuvelde.

  • Het Indië-monument Tilburg. Deze was tot 2017 gevestigd aan de Gerard van Swietenstraat maar bevind zich nu in het Vrijheidspark aan het Koningsplein in Tilburg.

  • Waalre, Provinciaal Gedenkteken ‘De Brabantse Soldaat’
    Oude Torenstraat, Waalre (Noord Brabant)

  • Digitaal monument "Brabantse gesneuvelden"